zondag 17 januari 2016

Zinnen maken

Afgelopen week hebben we geleerd hoe we goede zinnen kunnen maken.
In een goede zin staat wie er wat doet.
En een doe-woord (werkwoord).
De zin moest minstens 4 woorden groot zijn.
Als hulpmiddel kregen de kinderen een plaat uit het openingsverhaal van kern 6 te zien.
 De kinderen kregen na ieder plaat even bedenktijd en daarna werd een staafje uit het beurtenzakje getrokken.

Afbeeldingsresultaat voor kern 6 verhaal













Iedereen kon een goede zin zeggen.
Eén kind hield niet op na één zin, maar gaf ons een heel verhaal! Goed gedaan!

Wat we ook geleerd hebben is het verschil tussen een en één. 
We hebben afgesproken dat we vanaf nu /un/ zeggen tegen een en /een/ tegen één.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten